18 maanden
Slaappatroon
Bedtijd ligt nog altijd tussen 6 en 8 uur ’s avonds. Het kind neemt op deze leeftijd graag wat speelgoed mee naar bed, zijn teddybeer bijvoorbeeld. Het kind speelt er ook wel eens even mee, eer het in slaap valt, gewoonlijk onder de dekens. ’s Avonds of ’s nachts wakker worden komt af en toe voor, gewoonlijk na een extra drukke of opwindende dag. Men kan het gewoonlijk kalmeren door een paar woorden, een slokje water of door het zo nodig een plasje te laten doen.
Het kind ontwaakt tussen 6 en 8 uur ’s morgens. Gewoonlijk blijft het onder de dekens, praat tegen zijn teddybeer of speelt met een speelgoedje en als het kind denkt dat het tijd wordt om op te staan zal het beginnen te huilen of te roepen. Het is blij zijn moeder te zien en wil graag uit bed.
Evenals met vijftien maanden volgt een dutje onmiddellijk op de middagmaaltijd. Het kind kan al of niet speelgoed mee naar bed nemen; meestal is het zo hard aan slaap toe dat het zonder meer inslaapt.
Het dutje duurt anderhalf tot twee uur. Het kind wor¯t gewoonlijk opgewekt wakker en wil graag uit bed. Slechts zelden wordt het kind huilend wakker en dan kan men het beter eerst laten uitdraven voor men het op het potje zet.
Darm- en blaasfunctie
Stoelgang
Er is veel variatie wat tijd en omstandigheden betreft voor de ontlasting op deze leeftijd, hoewel elk kind er vrijwel vaste gewoonten op na houdt. Toch zijn schommelingen en onregelmatigheid op deze leeftijd gebruikelijk.
Een kind kan soms ontlasting krijgen vlak na de maaltijd, vervolgens halverwege de morgen, daarna halverwege de middag. Hierdoor is het ‘zindelijkheidsproces’ een moeilijke aangelegenheid worden.
Sommige kinderen tonen hun verlangen om droog te blijven door iets te zeggen of door het potje te halen en dikwijls merkt de moeder dat de ontlasting op komst is als het kind ineens stil wordt.
Blaas
De meeste kinderen hebben op deze leeftijd geen bezwaar meer tegen het potje, als ze er niet al te dikwijls op gezet worden. Soms vinden ze het zelfs prettig. Er zijn evenwel ouderen die nog heftig tekeergaan. Sommige kinderen nemen nu zelf al het initiatief en vragen er soms tijdig om; in dat geval gebruiken zij hetzelfde woord dat ze voor ontlasting gebruiken. Af en toe halen ze zelf het potje.
Activiteiten
Een peuter van achttien maanden heeft het altijd druk. Hij staat stevig op zijn benen en weet precies wat hij prettig vindt. Hij let niet zo veel op anderen dat hij veeleisend zou worden en hij roept gewoonlijk alleen hulp in wanneer hij in zijn bedrijvigheid in moeilijkheden is geraakt. Gewoonlijk speelt hij niet meer in de box, al kan hij dat soms liever doen dan in de tuin te spelen als zijn bewegingsdrang en activiteit laat ontwikkeld zijn.
Of de peuter zoet speelt hangt samen met het speelgoed dat hij heeft, of het hem boeit en of er niets bij is dan zijn ondernemingslust te zeer prikkelt. Daar hij zo graag de meubels van hun plaats brengt en overal opklimt is het verstandig losse kasten en kleine tafels en stoelen die hij kan verschuiven, uit de weg te zetten als hij alleen in zijn kamer speelt.
Moet de kast blijven staan, dan moeten de laden op slot zijn, anders haalt hij alles eruit, of de kast moet met de voorkant tegen de muur gezet worden. Ramen en schermen moeten goed vastgezet zijn. Binnenshuis speelt hij afwisselend met trekkarretjes, poppen, teddybeer, dan weer met potjes en pannetjes, ballen, blikkenkubus, hamerspel of tijdschriften (liefst met gekleurde plaatjes). Hij wordt soms boos wanneer de dingen niet gaan zoals hij wil, maar gewoonlijk roept hij geen hulp van de volwassene in. Buiten, op de veranda of in de tuin, speelt het kind graag met zijn gewone speelgoed, maar het liefst met zand. Het kind kan lange tijd achtereen zand in vormpjes doen en het er weer uit gooien, meestal buiten de zandbak.