Buitenbaarmoederlijke zwangerschap

Oorzaken buitenbaarmoederlijke zwangerschap

Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG) kan ontstaan als het normale transport van de bevruchte eicel niet goed verloopt. Het transport vanuit de eierstok naar de baarmoeder wordt belemmerd. Deze belemmering kan vele oorzaken hebben. De werkelijke oorzaak kan in de praktijk vaak niet achterhaald worden.
Mogelijke oorzaken zijn:

  • Resten van een eerdere infectie, zoals ontsteking van de eileider (door bijv. chlamydia), eierstok en/of buikvlies. Zo’n infectie heeft beschadiging tot gevolg zoals: verlies van de trilhaartjes eileider, vernauwingen van het eileiderweefsel (littekenweefsel), of vergroeiingen (verkleving) van de eileider. De eicel kan hierdoor niet goed verplaatst worden in de richting van de baarmoeder. Dit hele proces kan men doormaken zonder er iets van te merken

  • Aangeboren afwijkingen van de eileider, zoals abnormale lengte, vernauwingen of ‘afknikkingen’. Hierdoor zijn de eileiders te nauw of is er een blokkade waardoor de eicel niet kan passeren, bv. bij DES-dochters

  • Een operatie aan of in de omgeving van de eileiders: littekenweefsel kan het transport bemoeilijken.

  • Endometriose-haardjes in de eileider. Dit zijn haardjes van mee-menstruerend baarmoederslijmvlies die periodiek met de cyclus veranderen.

  • Door (chromosomale) afwijkingen van de eicel of spermacel kan het transport belemmerd worden. Deze afwijking kan ook tijdens de conceptie ontstaan. Hierdoor ontstaat een abnormale groei of vergroeiing van de bevruchte eicel en komt de eicel niet goed door de eileider.

  • Myomen, vleesbomen, kunnen de weg voor een bevruchte eicel blokkeren. Deze myomen kunnen op de plek zitten waar de eileider de baarmoeder binnenkomt. Hierdoor heeft het eitje geen doorgang.

  • Vrouwen met een spiraaltje, kunnen een lichte chronische baarmoederslijmvliesontsteking ontwikkelen die naar de eileider opstijgt. Dit kan een (chronische) eileiderontsteking als gevolg hebben. Het spiraaltje kan ook een ‘luie’ eileider veroorzaken, waardoor een bevruchte eicel langzamer of moeilijker naar de baarmoeder getransporteerd kan worden. Daarom geeft een spiraaltje een herhaalde kans op een EUG.

  • Een (mislukte) sterilisatie bij de vrouw.

  • Vruchtbaarheidsondersteunende behandelingen zoals IVF. Als er met enige druk een paar embryo’s in de baarmoeder gespoten worden kan er gemakkelijk eentje afdwalen naar de bovenkant van de baarmoeder of de eileider en zich daar innestelen

  • Roken , er loopt een onderzoek naar de invloed van roken op de kans om een eug te krijgen. Resultaten van dit onderzoek zijn nog niet bekend

  • Steeds meer vrouwen krijgen op latere leeftijd kinderen. De kans op het ontwikkelen van een EUG stijgt met de leeftijd

Symptomen buitenbaarmoederlijke zwangerschap

In het begin onderscheidt de buitenbaarmoederlijke zwangerschap zich op geen enkele manier van een gewone zwangerschap.
De zwangerschapstest is positief en alle gewone zwangerschapsverschijnselen kunnen zich voordoen. Maar vroeg of laat ontstaan er problemen, omdat de eileider (of elke andere plaats buiten de baarmoeder) er niet op gebouwd is om een zwangerschap uit te dragen. De klachten kunnen ontstaan een paar dagen nadat de vrouw ‘over tijd’ is, maar soms ook pas een paar weken later. Wanneer de klachten beginnen hangt af van de plaats waar het bevruchte eitje zich heeft ingenesteld. In het smalste gedeelte van de eileider rekt de groeiende vrucht de eileider eerder uit en dit zal binnen een paar weken klachten opleveren, terwijl in het bredere gedeelte van de eileider meer ruimte is, zodat soms pas na langere tijd de eerste symptomen ontstaan.

Als de eileider van binnenuit wordt opgerekt, veroorzaakt dit op den duur pijn. Naarmate het embryo groter wordt, neemt de pijn ook toe. Als het embryo zich innestelt in de wand van de eileider, kan hier een bloeding ontstaan. Bij een gezonde zwangerschap zorgt de wand van de baarmoeder voor voldoende voedingsstoffen; bij een EUG ontbreekt deze voedingsbodem, waardoor de vrucht in groei achterblijft en voortijdig zal afsterven. Ook dat kan leiden tot bloedverlies.

Bloedverlies is dus meestal het eerste duidelijke verschijnsel van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Het gaat gepaard met pijn (krampen van de eileider), meestal aan één kant van de buik of onder in de buik.
De pijn kan al aan het bloedverlies voorafgaan.
Wanneer de eileider onder druk van de EUG scheurt of barst komt er bloed uit de eileider in de buikholte, wat een typische schouderpijn veroorzaakt. De prikkeling van het buikvlies wordt opgevangen door de zenuw van het middenrif en deze zenuw is een zijtak van de schouderzenuw. Op deze manier voelt men het bloedverlies, dat optreedt in de buik, dus in de schouder.
Doordat de bloeding binnen in de buik niet opvalt, kan ongemerkt snel bloedarmoede ontstaan, wat zich uit in duizeligheid en flauwvallen.

Maar het bloedverlies hoeft niet altijd met pijn gepaard te gaan.
Juist dat laatste is zo gevaarlijk, want dan lijkt het op een ‘gewone’ miskraam. Als de EUG zich een aantal maanden heeft kunnen ontwikkelen, is het mogelijk dat er een acute inwendige buikbloeding optreedt, die levensbedreigend is en in 30 tot 60 minuten fataal kan aflopen.

Subacute vorm

  • Mogelijke symptomen zijn:

    • spontane buikpijn aan één kant (door spanning op de eileider),

    • uitstralende pijn naar rug, schouders of bovenbenen (door zenuwprikkeling),

    • misselijkheid en/of braken,

    • vaginaal bloedverlies (afstoten van gedeelten van het baarmoederslijmvlies),

    • loze drang tot ontlasting (door vulling/prikkeling van de Douglas-holte=ruimte tussen baarmoeder en endeldarm)

    • zeer pijnlijk vaginaal onderzoek,

    • pijn bij het bewegen van de baarmoeder (slingerpijn),

    • pijn bij druk op de Douglas-holte. Dit verschijnsel wordt veroorzaakt door een bloeduitstorting in de Douglas-holte,

    • neiging tot flauwvallen.

Acute vorm

    De eileider rekt uit en scheurt. Dit zorgt voor hevige pijn. Er kan wel 1 tot 3 liter bloed in de vrije buikholte terechtkomen wat kan leiden tot shock. Symptomen van acuut inwendig bloedverlies zijn:

    • bleekheid, ingevallen gelaat, spitse neus

    • zweten, koud en klam aanvoelen,

    • een snelle weke pols

    • bloeddrukdaling,

    • een harde buik

    • slap, neiging tot flauwvallen.

Klachten van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG) treden meestal op tussen de 5e en de 12e week dat een vrouw zwanger is. Het piekmoment ligt bij de 7e of 8e week.

Diagnose buitenbaarmoederlijke zwangerschap

De praktijk leert dat het moeilijk is een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG) vast te stellen. Vaak wordt in de eerste instantie gedacht aan een miskraam, mola-zwangerschap (=een ‘druiventros’zwangerschap waarbij het vruchtje verloren is) of een blinde darmontsteking waardoor veel vrouwen toch in de acute vorm terechtkomen. Dat komt ook omdat niet alle EUG’s hetzelfde verlopen. Ze geven soms wat vage klachten waardoor medici op het verkeerde spoor worden gebracht.
Wordt er gedacht aan een EUG dan kan dat aan de hand van de volgende onderzoeken vastgesteld worden:

  • Inspectie van de buik: gezwollen en/of pijnlijk? Druk en loslaatpijn? (Teveel druk op een EUG in de eileider kan die doen barsten!).

  • Zwangerschapstest uit urine of bloed.

  • Inwendig gynaecologisch onderzoek kan pijn aan één kant van de baarmoeder veroorzaken. Tijdens dit onderzoek kan ook slingerpijn optreden bij het heen en weer bewegen van de baarmoedermond. Er is dan een duidelijk verschil in pijn tussen linker en rechter eileider/eierstok. Deze slingerpijn ontbreekt bij een dreigende miskraam.

  • Het bloed onderzoeken op aanwezigheid van HCG (humaan chorion gonadotrofine hormoon) Dit is een zwangerschapsreactie in het bloed waardoor een zwangerschap wordt aangetoond. Door het herhaaldelijk prikken van het HCG kan men aan het dalen of het stijgen van de waarde zien of het vruchtje nog vitaal is of niet. De hoogte van de waarde van het HCG kan een indicatie geven over de grootte van het vruchtje. Bij een EUG stijgt het HCG vaak minder snel dan bij een gewone zwangerschap. Als de EUG eindigt in een spontane abortus worden ook lage waarden gemeten. Maar er kan ook een normale HCG waarde gemeten worden bij een EUG. De HCG-waarde geeft niet per definitie de diagnose EUG.

  • Door middel van vaginale echoscopie kan gezien worden of een zwangerschap wel of niet in de baarmoeder zit. Daarnaast kan er vrij vocht in de Douglas-holte gezien worden. Vaak kunnen echobeelden rondom de eileiders een verdenking voor een EUG geven.

  • Aanvullend laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd om een bloedarmoede op te sporen. Deze bloedarmoede ontstaat vaak door bloedverlies.

  • Door middel van laparoscopie (een kijkoperatie in de buik), kan achterhaald worden of er zich een zwangerschap buiten de baarmoeder bevindt.

Behandeling buitenbaarmoederlijke zwangerschap

Momenteel zijn er vier behandelingsmethoden die worden toegepast bij de behandeling van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG).

a. Een afwachtende (expectatieve) behandelingsmethode.

Dit is mogelijk bij:

  • geen of minimale klachten

  • dalende HCG-waarden

  • een EUG die op echografiebeelden kleiner dan 4 cm in diameter is,

  • geen waarneembare foetale hartactie.

  • geen symptomen van inwendige buikprikkeling.

b. Injectie(s) met Methotrexaat

Methotrexaat behoort tot de cytostatica en wordt gebruikt als:

  • de eileider niet gescheurd is

  • er geen bloedingen opgetreden zijn

  • het vruchtje nog geen hartactie vertoont

Een kuur met methotrexaat zal het vruchtje afbreken, omdat het (evenals kankercellen) sneldelende cellen zijn. Het vruchtje wordt dan afgevoerd via de baarmoeder. Het middel heeft weinig bijwerkingen en geen nadelige gevolgen voor de vruchtbaarheid en eventuele latere zwangerschappen. Wel mag de vrouw 3-6 maanden na de laatste injectie (er kunnen meerdere injecties gegeven worden, afhankelijk van de hoogte van het HCG), niet zwanger worden, zodat zeker is dat het middel de vrucht tijdens de zwangerschap niet nadelig beïnvloedt. Methotrexaat wordt ook als chemokuur bij kanker gebruikt.

c. Een laparoscopie (laparo= buik,scopie= kijken)

Hierbij wordt via een dunne naald koolzuurgas in de buikholte ingebracht. Zo ontstaat ruimte in de buik om de verschillende organen te zien. Meestal gebeurt dit via een sneetje onder de navel. Als men vermoedt dat er verklevingen bestaan, brengt men soms de naald op een andere plaats in, bv. onder de ribbenboog. Daarna wordt de laparoscoop (kijkbuis) ingebracht en aangesloten op een videocamera. Het operatiegebied kan nu op de monitor gezien worden. Ook op een paar andere plaatsen, zoals net boven het schaambeen en de zijkanten van de onderbuik, worden nog sneetjes gemaakt (drie van één cm en één van ong.drie cm) waardoorheen de operatie-instrumenten worden ingebracht. Via de schede en baarmoederhals kan een staafje in de baarmoederholte worden gebracht om deze tijdens de operatie te bewegen. Een EUG kan door deze ingreep, als deze groot genoeg is, herkend en verwijderd worden.

Indicaties voor een laparoscopie bij een verdenking van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG) zijn:

  • signalen van buikvliesprikkeling die los staan van HCG-waarden,

  • opeenvolgende HCG-waardebepalingen met stijgende concentraties

  • echografiebeelden waarop een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG) te zien is die groter dan 4 cm in diameter is,

  • echografiebeelden van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG) met positieve hartactie.

Een laparoscopie is vaak in eerste instantie om een diagnose te kunnen stellen. Als er een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (EUG) aangetroffen wordt, kan er, afhankelijk van de grootte en de plaats van de EUG, een laparoscopisch-chirurgische ingreep toegepast worden. De gynaecoloog kan de eileider, indien de EUG zich daarin bevindt, sparen of verwijderen. Deze keuze maakt de gynaecoloog op basis van de plaats van de EUG, een eventuele beschadiging van de eileider, een kinderwens en de toestand van de andere eileider.

Mogelijke complicaties:

Bij het opereren zelf kunnen complicaties optreden. In zeer zeldzame gevallen kunnen de urinewegen of darmen beschadigd worden. De gevolgen kunnen soms pas zichtbaar worden als men al uit het ziekenhuis ontslagen is. Bij ernstige buikpijn, koorts of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van de rug) is het dan ook verstandig direct met de dienstdoende gynaecoloog contact op te nemen. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen, maar het vraagt extra zorg en het herstel zal langer duren.

Bij de operatie wordt meestal een katheter in de blaas gebracht. Daardoor kan een blaasontsteking ontstaan. Dit is lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen. Er kan in de buikwand of in de schede een nabloeding optreden. Meestal kan het lichaam zelf een bloeduitstorting verwerken, maar dit vergt een langere periode van herstel. Bij een ernstige nabloeding is soms een tweede operatie nodig, vaak via een grote snede.

Voor pijn na de operatie krijgt de vrouw pijnstillers. Het kan gebeuren dat zij naast buikpijn ook schouderpijn heeft. Het tijdens de operatie gebruikte koolzuurgas om meer ruimte in de buik te maken veroorzaakt die pijn.

Sommige vrouwen hebben na de operatie klachten als: duizeligheid, slapeloosheid, en moeheid als gevolg van de narcose. Deze zijn niet ernstig te noemen, maar kunnen vervelend zijn. Als het verloop van het herstel na de operatie anders is of langer duurt dan verwacht, is het verstandig dit met de huisarts of gynaecoloog te bespreken.

d. Een laparotomie (laparo=buik, tomie=snede)

Bij een laparotomie wordt door middel van een buiksnede (zgn. bikinisnede) de buik geopend waardoor in dit geval de EUG verwijderd kan worden.
Deze wordt uitgevoerd indien er sprake is van een instabiele bloedcirculatie. In dit geval zal eerst een redelijk stabiele bloedcirculatie nagestreefd worden d.m.v. een infuus met een eiwitoplossing en bloedcomponenten. In zeer acute situaties kan het nodig zijn snel te handelen om te voorkomen dat de vrouw sterft aan de EUG. In dat geval wordt direct tot een laparotomie besloten.
Ook als de gynaecoloog veel vergroeiingen verwacht in de buikholte, bijvoorbeeld na eerdere buikoperaties, kan deze besluiten te kiezen voor een laparotomie boven een laparoscopie.
Bij de operatie kan de eileider in de lengterichting gekliefd worden om het vruchtje er uit te halen. De eileiderwand wordt dan weer gehecht met fijne hechtingen.
De eileider kan ook gestript worden. Het vruchtje wordt dan achteruit geduwd, in de richting van de eierstok. De meest radicale methode is om een gedeelte van de eileider weg te halen. Meestal is er dan sprake van een scheur in de eileider.
Tijdens de ingreep wordt ook gekeken naar de conditie van de andere eileider. Ook speelt een rol in hoeverre de eileider, waar de zwangerschap gelokaliseerd is, beschadigd is geraakt.

Buitenbaarmoederlijke zwangerschap

Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap wordt ook wel afgekort als EUG (Extra=buiten, Uterus=baarmoeder, Graviditeit=zwangerschap). De bevruchte eicel bevindt zich buiten de baarmoeder, meestal in de eileider. Eén op de 100 zwangerschappen loopt uit op een EUG. Elke EUG kan verschillend verlopen, maar kan in principe niet resulteren in een voldragen zwangerschap. De ontwikkeling van een EUG in de eileider houdt bijna nooit langer dan drie maanden stand.