Waarvoor gebruik je TENS?
Het TENS apparaatje wordt gebruikt voor verschillende vorm van pijnbestrijding, revalidatie en spierstimulatie.
TENS wordt toegepast bij:
• pijn tijdens de bevalling/ de geboorte
• spier en gewichtspijn, nek-schouderpijn
• pijn bij reuma
• rugpijn, chronische rugklachten
• pijnklachten bij Whiplash
• zenuwpijn
• uitstralende pijn in armen of benen
• littekenpijn
• post-operatieve pijn
• fantoompijn
• doorbloedings problemen
• het herstellen van de spiertonus na een periode van inactiviteit of beperkte fysieke beweging.
• stimuleren van het lymfatische systeem, plaatselijk vocht afdrijven.
Het nut van de pijn
De pijn is in de eerste plaats een waarschuwingssignaal. Het is het teken dat je een rustige plek moet zoeken om je kind ter wereld te brengen.
Daarnaast zorgt de pijn ervoor dat er endorfines vrijkomen. Die maken je onverschilliger voor de pijn en bereiden je voor op het moederschap. Hoe doen ze dat?
Endorfines zijn morfine-achtige stoffen die door de hersenen worden afgescheiden en een pijnstillende werking hebben. Maar omdat het morfine-achtige stoffen zijn, hebben ze ook een emotioneel effect: ze maken je open en ontvankelijk. Dat is belangrijk voor het hechtingsproces. Zo bereidt de pijn je – via de endorfines – voor op het moederschap.
Let op: hoe meer je je kunt ontspannen, hoe meer endorfines er vrij komen en dus hoe minder pijn je hebt. Dat brengt ons bij de manier waarop je zelf je eigen bevalling kunt bijsturen.
Stress en ontspanning
Naast de endorfines speelt ook adrenaline een belangrijke rol. Adrenaline en endorfine zijn twee hormonen die niet alleen de pijnbeleving, maar ook de loop van de bevalling kunnen veranderen.
De afgifte van endorfines en adrenaline zijn door externe factoren te beïnvloeden, en dat betekent dat je dus – tot op zekere hoogte – zelf invloed hebt op het verloop van je bevalling.
Adrenaline komt vrij bij stress, angst en 'verstoring'. Het zorgt ervoor dat je klaar bent om te vluchten. Bij een bevalling remt adrenaline de afgifte van oxytocine (die de weeën stimuleert), waardoor de bevalling vertraagd wordt. In extreme gevallen stoppen de weeën helemaal. Adrenaline remt ook de afgifte van endorfines, zodat de bevalling pijnlijker wordt.
Tegen het eind van de bevalling heeft adrenaline trouwens het tegenovergestelde effect: 'verstoring' bij het eind van de ontsluitingsfase of bij het persen zorgt voor een versnelling van de bevalling. Zodra de bevalling achter de rug is, ben je immers weer in staat om te vluchten.
Het adrenaline-gehalte in je bloed is overdag hoger dan 's nachts en voor endorfine geldt het omgekeerde. Ook dit zorgt ervoor dat bevallingen vaker 's nachts beginnen.
Pijnverlichting
De vraag is nu: hoe verlicht je de pijn? Natuurlijk kun je pijnstillende middelen nemen, maar alle medicijnen (zelfs die in een ruggenprik) kunnen de placenta passeren en je kindje bereiken. Het is daarom goed om te proberen pijnstilling als uiterste middel te beschouwen. In elke bevalling kan een moment komen dat pijnstilling het aangewezen middel is om de bevalling verder te helpen, maar tot die tijd zijn er meer kind- en moedervriendelijke methodes die je eerst kunt proberen.
In principe gaat het erom zo weinig mogelijk adrenaline en zo veel mogelijk endorfine in je bloed te hebben. Stress en verstoring moeten dus zoveel mogelijk beperkt worden. Verminder je angst en probeer je te ontspannen, is het devies.
Aangezien de bevallende vrouw de controle heeft over de toediening, dosering, en het gebruik van de pijnstilling, geven deze methodes de vrouw het gevoel dat ze controle heeft over haar bevalling. Alleen al dit effect heeft een positieve invloed op de beleving van de bevalling en de pijn.